Vergrendelingselementen controleren
- De deur openen.
- De sleutel tot de eindstand in vergrendelingsrichting draaien.
- Controleren of de hoofdslotnachtschoot soepel loopt en volledig is uitgeschoven.
- Controleren of de zwenkhaken en de bout soepel lopen en volledig zijn uitgeschoven.
- Tegen de hoofdslotnachtschoot drukken.
- Controleren of de hoofdslotnachtschoot niet kan worden teruggedrukt.
- Tegen de zwenkhaken en de bouten drukken.
- Controleren of de zwenkhaken en de bout niet teruggedrukt kunnen worden.
- De sleutel verwijderen.
- Bij de uitvoering EA en EB controleren of de deurkruk blokkeert.
- Bij de uitvoering EA en EB de sleutel in de profielcilinder steken en in ontgrendelingsrichting draaien.
- Bij de uitvoering CA en CB de deurkruk tot de aanslag naar beneden bewegen.
- Controleren of de hoofdslotnachtschoot volledig en soepel is ingeschoven.
- Controleren of de zwenkhaken en de bout soepel lopen en volledig zijn ingeschoven.